Beleidsplan Beleidsplan

Eredienst

Inleiding

De erediensten in Dorpskerk en Gorechtkerk hebben veel overeenkomsten. De invulling van de dienst is in de Gorechtkerk doorgaans iets vrijer dan in de Dorpskerk, zeker bij de Ochtendplusdiensten waarbij een band voor de muzikale begeleiding zorgt. In de Dorpskerk wordt gehecht aan een klassiek geschoolde organisten. In de Gorechtkerk wordt gebruik gemaakt van een beamer om teksten en liederen te projecteren. In de Dorpskerk wordt gebruikt gemaakt van een gedrukte liturgie. Gemiddeld bezoeken ongeveer 60 mensen de dienst in de Dorpskerk en 100 mensen de dienst in de Gorechtkerk. Beide diensten kunnen ook online en achteraf bekeken worden. 
 

Doelstelling

De kerk is als levende gemeenschap in Christus een vierende gemeenschap. Op zondag en soms op andere momenten?? komen wij samen om door Woord, lied, sacrament en gebed bemoedigd en geïnspireerd te raken, en aangezet te worden tot zelfreflectie. Verschillende vormen van vieren zijn ons daarbij dienstbaar.
 

Aandachtspunten voor het beleid


a. Gemeenschappelijkheid
Als wij samen een gemeente vormen, brengt dat met zich mee dat wij samen vieren. Op die manier voelen we ons met elkaar verbonden en worden we een gemeenschap. Daarom is het belangrijk dat er op structurele basisdiensten in één kerkgebouw zijn.

b. Vertrouwdheid
Mensen hechten aan gebruiken waarmee men vertrouwd is, zoals het gebouw de orde van dienst en de eigen predikant. Er zal een balans gevonden moeten worden tussen het gehecht zijn aan het eigen kerkgebouw en het gemeenschappelijk vieren.

c. Verscheidenheid
De verscheidenheid in vormgeving van de kerkdiensten is een kracht omdat die beantwoordt aan de diversiteit van de kerkgangers en omdat daarmee andere groepen worden aangesproken.

d. Bemensing
Bij het opstellen van een rooster voor de kerkdiensten moet ook de beschikbaarheid van vrijwilligers in het oog gehouden worden. In een krimpende kerk mogen wij de belasting voor hen niet uit het oog verliezen.
 

Werkwijze om dit beleid uit te voeren

De hierboven genoemde invulling van de Eredienst zal op de volgende wijze worden uitgewerkt:
  1. Met de aandachtspunten in het achterhoofd wordt elk jaar een rooster opgesteld. Daarbij wordt  jaarlijks overlegd hoe vaak er een dienst is in één kerkgebouw en hoe vaak in beide. Al doende leren we van ervaringen en doen we recht aan verlangens en praktische mogelijkheden.
  2. Het heeft de voorkeur om de predikanten over de kerkgebouwen te laten rouleren. Het is geen probleem als een predikant vaker in het ene gebouw voorgaat dan een andere, maar voorkomen moet worden dat er eigen ‘territoria’ ontstaan. 
  3. Een liturgiecommissie kan gevormd worden om te bekijken hoe wij de verschillende groepen blijven aanspreken. Het gaan om een bezinning op de kerkgang en de wijze van vieren in de twee kerkgebouwen. Hierbij dienen/ is het wenselijk jongeren actief betrokken worden.
               

 

terug